Familie zijn: hertekenen van beelden en grenzen
Terwijl hij nog met de mensen in gesprek was, dienden zich buiten zijn moeder en zijn broers aan.
Ze vroegen hem dringend te spreken. Iemand zei tegen hem: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten, ze willen uw speken. ’Hij antwoordde: ‘wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers? ’Hij maakte een gebaar naar zijn leerlingen en zei: ‘Zij zijn mijn moeder en mijn broers. Want ieder die de wil van mijn Vader in de hemel doet, is mijn broer en zuster en moeder.’
(Mattheus 12:46-50, NBV)
Jaren geleden zat ik en een familie psychologie klas in een universiteit in Colombia. Een van de ‘tools’ waar we mee leerden werken was het tekenen van ons eigen sociaal netwerk.
De oefening was om je voor te stellen dat je in een moeilijke periode van je leven zit en dan te tekenen – met gebruik van verschillende symbolen – de mensen die je zou noemen als deel van jouw netwerk van steun. Je zou mensen noemen die je beschouwt als heel dicht bij en mensen die iets verder van je af staan maar toch eigenlijk altijd aanwezig zijn in tijden van onrust. Het gevoel van afstand/nabijheid was weerspiegeld in de tekening. The meest nabije mensen waren dicht bij het midden geplaatst en die van wat meer afstand en stukje uit het midden.
Eén van de aandachtsgebieden van deze oefening was de familie – en de functie dat familieleden spelen als netwerk van steun. Toen we deze oefening af maakten was het fascinerend om te zien wat verschillende composities dat families maakten. Sommige tekenden vrienden als familie: mijn klasgenoten voelden zo dicht bij dat ze als familie beschouwd konden worden. Anderen betrokken hun ouders of familie er helemaal niet bij omdat zij niet beschouwd werden als steunend, misschien omdat de relatie verstoord of verbroken was.
Het resultaat was dat alle families uniek waren! Geen van de tekeningen waren gelijk aan anderen.
Als ik deze oefening zou doen in onze gemeente zou de uitkomst waarschijnlijk ook hele verschillende familie tekeningen en beelden voortbrengen: zij zouden heel verschillend zijn en allemaal en deel van onszelf!
Toen hij dit zag, vroeg de hoogleraar: wat is familie en wie mag er deel van zijn?
Nadat een aantal reacties van studenten besproken waren concludeerde de hoogleraar: familie is niet zozeer het delen van het DNA als dat het gaat om perceptie, om de kwaliteit van verbondenheid met mensen.
Met andere woorden, het is belangrijker om te herkennen wat mensen waarnemen als hun “familie” in tijden van tegenspoed dan om te weten met wie zij een biologische of wettelijke relatie hebben.
Dit brengt me terug naar Mattheus 12 en hoe Jezus sommige beelden die wij hebben over wie familie is uitdaagt en hertekent.
Ten eerste, zoals we zien van Jezus eigen vraag en antwoord over wie zijn moeder en broers en zusters zijn, familie is niet voorgeschreven door een biologisch or wettelijke structuur maar gevormd door de kwaliteit van verhoudingen./relaties.
In plaats van het gebruiken van gebruikelijke beelden van ouderschap of broers en zussen, spitst Jezus zijn aandacht meer op relaties met zijn discipelen en volgelingen. Hij benadrukt hoe die relaties zo belangrijk zijn dat zij een familie verband genoemd mogen worden. Als mensen streven om naar Gods wil te luisteren blijkt het belangrijk te zijn dat mensen tot de ‘familie’ toetreden waar Jezus het over heeft.
Omdat wij leven in een wereld die veel aandacht besteedt aan bepaalde beelden van familie zijn (daarbij vergetend hoe sociale opbouw onze ideeën gevormd heeft over wie erbij hoort en wat een familie hoort te zijn) hebben we de neiging om wat in het midden hiervan ligt – relaties – uit het oog te verliezen. De kwaliteit van een relatie – niet een gegeven structuur of compositie – is wat een ‘familie’ een ruimte bied waarin mensen rechtvaardig en vredige relaties met een ander kunnen aangaan, getuigend van Gods shalom.
Om rechtvaardigheid en vrede als zijnde Gods wil te benadrukken is iets dat wij geleerd hebben van vele Doperse broers en zussen in het geloof vanuit andere tijden en verbanden. Daarom is het niet verbazingwekkend dat wij onze gemeenten en gemeenschappen als ‘gekozen’ families noemen als familie met wie wij de wederzijdse verantwoordelijkheid hebben genomen om samen het levenspad te lopen tijdens onze gezamenlijke zoektocht als getuigenissen van Gods wil.
Ten tweede, familie is niet gekenmerkt door het ontbreken van conflict of spanning maar over hoe hiermee wordt omgegaan.
Net zoals in de oefening in de psychologie klas was de vraag niet of de familie relaties zonder conflict waren maar hoe dichtbij ervaren wij andere familieleden – vooral als wij steun zoeken. Dit betekent dat familiebanden op de proef gesteld worden tijdens roerige tijden en ervaringen en de vraag is hoe dit wordt behandeld.
Onenigheid en spanningen waren er ook tussen de discipelen en tussen de discipelen en Jezus. Deze worden soms genoemd in Bijbelse verhalen. Het bestaan van deze verschillen compromitteerde Jezus’ besef van ouderschap en broers en zussen met zijn discipelen en volgelingen niet. Volgens Jezus is datgene dat een familieband in stand houdt voorbij conflicten en spanningen de eerlijkheid en diepte van onze pogingen om Gods wil te vinden midden in een conflict.
Om Gods wil te onderscheiden en daarna te getuigen is niet altijd makkelijk binnen onze ‘global Mennonite family’.
Tijdens meerdere gelegenheden zijn er verschillende opvattingen over hoe die getuigenis gestalte zou moeten krijgen en wat het veronderstelt in verschillende contexten. En toch, door te besluiten om samen te wandelen als navolgers van Jezus is er een verplichting en bereidheid aangegaan om met spanningen en conflicten om te gaan op de manier dat samenhangt met Gods shalom.
Om te benadrukken dat de kwaliteit van relaties een sleutel rol speelt in het begrijpen van wat het betekent om familie te zijn, veronderstelt bewust ervan te zijn van de voortdurende noodzaak om onze relaties te voeden en verzorgen. Al zijn we soms wat meer op afstand, of vinden de ander als afstandelijk, is er altijd de mogelijkheid om weer dichter bij elkaar te komen en het dynamiek te veranderen.
Herstel, helen en verzoening zijn hiervan tekenen. Het zijn mogelijke geschenken te beleven als wij ons actief bezighouden met het herkennen van bestaande wonden en ernaar zoeken om ze te helen – en getransformeerd te worden tijdens dit proces.
Als derde, familie zijn is een dynamisch proces, niet een statische realiteit.
En andere mogelijkheid om te zien hoe Jezus benadrukt dat een familie is mensen die getuigen van Gods wil, is dat grenzen van familie hertekend kunnen worden. We kunnen nieuwe relaties vinden in anderen die ook op zoek zijn om van Gods wil te getuigen. Mensen van verschillende achtergronden, gemeenten, kerken, samenstelling, kunnen allemaal familie zijn als zij getuigen van Gods intenties.
We kunnen Gods wil niet bevatten noch beperken. Dat betekent dat ons familie altijd groter kan zijn dat we ooit gedacht of gedroomd hadden.
Als wij praten over het getuigen van Gods shalom worden we eraan herinnerd dat ‘vrede’ niet gewoon een Dopers thema is. Maar het is Gods wil, wat betekent dat het omhelst en omvat kan worden door de hele verschillende mensheid. In die zin, zijn mensen uit andere geloofsrichtingen die ook bezig zijn met Gods getuigenis en vrede ook onze potentiële familie zijn. Zij kunnen onze ‘ooms’, ‘tantes’, ‘neven en nichten’ zijn in een vergrootte beeld van familie.
Moge onze God van vrede ons leiden en sterken als wij verbanden voeden met een groeiende familie van relaties die zoeken naar Gods wil.
—Andrés Pacheco Lozano is research assistant to the Chair of Peace Theology and Ethics at the VU University Amsterdam and lecturer in the Doopsgezind Seminarium (Dutch Mennonite Seminary). Andrés Pacheco Lozano is co-director of the Amsterdam Center for Religion, Peace & Justice Studies and a post-doctoral researcher in the Center for Peace Church Theology at the University of Hamburg (Germany). A member of Iglesia Menonita de Colombia, he lives in the Netherlands.