Terwijl ik deze woorden schrijf, is onze wereld verwikkeld in een aantal worstelingen. Ten eerste zijn wij in de greep van een wereldwijde pandemie die het gevoel van normaliteit heeft verstoord dat wij wellicht hadden aangenomen. Onze tweede worsteling betreft het openlijk geuite racisme waardoor zwarte en bruine broeders en zusters nog altijd gedood en onderdrukt worden. Zowel de pandemie als het systematische racisme zijn geen worstelingen op zichzelf. Zij onderstrepen het lijden en de pijn die door ongelijkheid op het gebied van ras en economie veroorzaakt worden.
Deze worstelingen leiden nadrukkelijk tot het besef dat Gods vrederijk nog geen aardse werkelijkheid is. Als wij echter acht geven op het geschreeuw van wie niet kan ademen vanwege COVID-19 of politiebrutaliteit, kunnen we leren om te reageren in solidariteit met degenen die pijn lijden of onderdrukt zijn.
Het Bijbelse verhaal vertelt ons over een God die meegaat met hen die mismoedig zijn, geen stem hebben, lijden. Wie in deze God gelooft en zijn Zoon Jezus Christus navolgt, wordt door het verhaal uitgenodigd in te zien hoe de hele mensheid verbonden is: als er één lijdt, dan is de schepping niet gezond, en is het niet zoals het moet zijn. Als wij de vrede en de gerechtigheid van God willen belichamen, dan moet het voor ons er toe doen wat de ander overkomt. Willen wij een vredesgemeente zijn, dan moeten wij inzien hoe wij verbonden zijn met elkaar, moeten wij onrecht aanspreken en met de lijdende gaan.
Onze verbondenheid inzien betekent dan dat wij de mythe van ‘het individu’ in twijfel stellen. Bij het idee van ‘het individu’ wordt de indruk gewekt dat wij ‘vrij’ of ‘afgescheiden’ zijn van anderen. Hierbij veronderstellen wij dat de mens ‘onafhankelijk’ kan zijn van anderen, het idee wegduwend dat anderen onze daden kunnen bepalen of beïnvloeden. Dus, de strijd die voortwoedt wanneer wij ‘het individu’ benadrukken, houdt in dat wij proberen vrij te zijn van anderen.
Iets wat COVID-19 de laatste maanden naar voren heeft gebracht is echter hoe wij in wezen met elkaar verbonden zijn. En dit een werkelijkheid die de mensen die onderdrukt en uitgebuit worden ons al hadden kunnen vertellen. Eenvoudig gezegd: wat wij doen, heeft impact op anderen. Wat anderen doen, heeft impact op ons. Hoe dan ook, wij zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wij hoeven alleen naar de spreiding van COVID-19 te kijken om deze werkelijkheid in te zien.
In Zuid-Afrika heeft de term ubuntu een alternatieve logica gegeven aan de geschiedenis en de ervaring van het kolonialisme en de apartheid. Ubuntu is de afkorting geworden van: umuntu ngumuntu ngabantu. Dit betekent: ‘een mens is een mens door andere mensen.’
De apartheid was een rigide structuur gebaseerd op rassenscheiding. De apartheid kwam voort uit Europese kolonialisme; het was een juridisch systeem dat uitging van blanke suprematie en wit privilege, terwijl degenen die voor ‘niet blank’ gehouden werden het zwijgen werd opgelegd en onderdrukt werden. Deze vorm van sociale engineering bevorderde scheiding van, en vrees voor, de ‘ander’, waardoor onderdrukking van en geweld tegen wie als ‘niet blank’ werd gezien, werd gerechtvaardigd.
De motivatie en de visie voor de strijd tegen de apartheid (officieel afgeschaft in 1994) en in de eerste jaren van de Zuid-Afrikaanse democratie werd ingegeven door ubuntu. Door deze levenshouding benadrukte men hoe de apartheid en de scheiding en uitsluiting niet alleen de waardigheid van mensen, maar ook hun humaniteit aantastte! Desmond Tutu, bijvoorbeeld, verwees vaak naar ubuntu in zijn verzet tegen de logica en de scheidingspraktijk in de apartheid. Hij herinnerde de mensen eraan dat ‘Mijn humaniteit onlosmakelijk verbonden is met de uwe, en de uwe met de mijne’.
Mij lijkt dat ubuntu een gedachte is die wij in deze tijd kunnen omarmen (zo niet van nu af aan!). Het zou ons kunnen helpen Filippenzen 2:3-4 beter te begrijpen:
Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf. Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de ander.
Wanneer één lichaamsdeel pijn lijdt, lijden alle andere mee. (NBV)
Een dergelijke visie van verbondenheid omarmen heeft echter gevolgen. Wat een ander overkomt, doet er voor ons toe, en wat ons overkomt, doet er voor anderen toe. Dit heeft wellicht niet alleen invloed op wie wij zijn, maar ook op wat wij doen. Anders gezegd: er wordt een sociale, geen individualistische visie aangereikt.
Een dergelijke visie belichamen betekent echter dat wij een houding van solidariteit aannemen. Er wordt verondersteld dat wij niet alleen gaan maar samen met anderen. Een dergelijke houding brengt veel vreugde teweeg, maar die betekent ook dat wij in het lijden delen: wanneer één lichaamsdeel pijn lijdt, lijden alle andere mee.
Daarom, als wij zelf gezond willen zijn, moeten wij ons ook voor de gezondheid van anderen inspannen. Willen wij een wereld waar iedereen met respect en waardigheid bejegend wordt – als mens en als gave van God- dan moeten wij ervoor zorgen dat ‘deze onaanzienlijken’ [Mt. 25:45 NBV], die misschien niet meetellen bij ‘machten en krachten’ [Rom. 8:38 NBV], voorrang hebben en middelpunt zijn bij het streven naar waardigheid en humaniteit. Dit is de kern van wat solidariteit met anderen betekent.
Solidair zijn betekent echter dat wij de worstelingen van anderen moeten begrijpen. Anders gezegd, een houding van solidariteit met anderen betekent dat wij ook bewust moeten worden van de sociale werkelijkheid die wij zelf hebben gemaakt en er kritisch naar kijken om beter te kunnen begrijpen waarom en hoe anderen lijden.
Dit is de betekenis van het beklagen. Wanneer wij een beklag – de kreet, de pijn, het zielenleed van een mens – begrijpen, erkennen wij dat alles niet is zoals het moet zijn. En dit zou ons moeten aanmoedigen om uit te zoeken waarom sommigen lijden en hoe wij de zaken die het lijden veroorzaken het hoofd kunnen bieden. Door het beklag wordt een gelegenheid geboden onze sociale visie vorm te geven. Door het beklag worden wij uitgedaagd te onderkennen wat niet goed is, waar de harmonie nog geen werkelijkheid is en wat veranderd moet worden om iedereen Gods shalom te laten beleven.
Hiermee worden wij uitgenodigd om in deze tijd gemeente van geroepenen te zijn. Hier wordt een gelegenheid geboden om de roeping van de gemeente vorm te geven in solidariteit met anderen: ernaar streven dat alle mensen de gezondheidszorg, het voedsel, de economische en sociale zekerheid en waardigheid krijgen die zij nodig hebben.
Wanneer wij gehoor geven aan de uitnodiging om gemeente te zijn, kunnen wij deel uit maken van een hoopvolle visie: dat God bij ons is, door ons werkt, en ons niet verlaat. Wanneer wij eraan meewerken dat Gods veelvuldige wijsheid bekendgemaakt wordt aan de wereld, worden wij ook bewogen om actief onze bijzondere roeping in, en ten behoeve van, de wereld te omarmen en van de vredesweg van Christus te getuigen.
Moge God ons helpen op trouwe wijze te reageren.
Amen.
—Andrew Suderman
[1] Desmond Tutu, No hay futuro sin perdón, 1ra ed. (New York: Doubleday, 1999), 31.
This story was published in the Peace Sunday 2020 Worship Resource package.